“Warmtetransitie is de meest complexe opgave – we moeten zo snel mogelijk beginnen”

Om CO2-uitstoot terug te dringen moeten aardgas en andere fossiele brandstoffen als bron van warmte worden vervangen door duurzame energie. Doel van de Regionale Structuurvisie Warmte (RSW) is om daar regionaal mee aan de slag te gaan. Het Warmte/Koudeprogramma van de Metropoolregio Amsterdam heeft de opdracht gekregen om voor Noord-Holland Zuid de RSW in de RES 1.0 uit te werken. Warmteregisseur Arie-Willem Bijl staat bij deze uitwerking aan het roer. Hij neemt ons mee in de wereld van de warmtetransitie.

Voor veel bestaande buurten zijn collectieve warmtesystemen de beste aanpak om tegen de laagste maatschappelijke kosten woningen aardgasvrij te maken. “Voor die buurten moeten we toe naar een systeem van warmtenetten: grote pijpen met warm water die door de wijken gaan, met kleine pijpjes naar de woningen”, legt Bijl uit. “In een flink aantal buurten ligt al zo’n warmtenet. Hierbij gaat het veelal om warmte met hoge temperatuur. In Noord-Holland Zuid is dat restwarmte uit afvalverbranding en van biomassacentrales, zoals die in Amsterdam, Purmerend en Zaanstad staan.” 

Naast warmtenetten zijn er verschillende all electric systemen. “Dit zijn warmtesystemen waarbij warmte uit lucht of water – warmte dus met lage temperatuur – met elektriciteit wordt opgewaardeerd naar een temperatuur om woningen en gebouwen te verwarmen. Ook zijn er hybride systemen waarbij kleine all electric warmtenetten worden aangelegd die kunnen worden gemixed met de grotere collectieve warmtenetten. Waar we naartoe willen zijn all electric systemen die werken op duurzaam geproduceerde elektriciteit en warmtenetten op basis van duurzame warmtebronnen. Maar daarvoor moet nog heel wat gebeuren.”

Als de woning goed geïsoleerd is, zoals bij nieuwbouwwoningen, kan de temperatuur die de woning inkomt laag zijn. Des te makkelijker is het dan om duurzame warmtebronnen in te zetten. “Bij middentemperatuur, tot zo’n 70 graden, kan restwarmte van bedrijven en datacenters worden ingezet. Bij lage temperatuur gaat het om warmte uit riool-, leiding- of oppervlaktewater. We noemen dat aquathermie. Dat water is 13 tot 18 graden. Bij deze warmtebronnen moet de temperatuur worden opgehoogd met warmtepompen. Het punt is dat de elektriciteit voor deze pompen nog niet altijd duurzaam geproduceerd wordt. Bovendien is de druk op het elektriciteitsnet groot. Dat laatste is precies een punt waarvoor in de RES veel aandacht is.” 

Communicerende vaten

Om het verhaal compleet te maken wil Bijl ook de gamechanger voor de toekomst noemen: geothermie, ofwel aardwarmte. “Hoe dieper de leidingen de grond in gaan, hoe hoger de temperatuur. We hebben nu alleen nog geen idee waar de potentie zit. We zijn bezig met een scan van de regio waarmee de ondergrond in kaart wordt gebracht. Voor we dat in beeld hebben én de potentie van aardwarmte kunnen benutten, zijn we gauw vijf tot tien jaar verder.”  

Ondanks de hobbels die nog genomen moeten worden, vindt Bijl dat gemeenten zo snel mogelijk moeten beginnen met de warmtetransitie. “Aardgasvrij maken betekent andere warmtebronnen gebruiken en zorgen dat de vraag naar warmte afneemt door te isoleren. Het zijn communicerende vaten. Als we doorpakken met het aanleggen van warmtenetten met hoge of middentemperatuur, gebaseerd op restwarmte of aardgas, dan ligt er alvast een infrastructuur die voorbereid is op duurzame warmtebronnen. We hebben nog even de tijd nodig om uit te zoeken hoe we van fossiel naar 100% duurzaam gaan. Maar van aardgas naar warmte van een afvalcentrale is al 50% CO2-reductie.”

Vraag en aanbod

Om stappen te maken in de warmtetransitie zijn op dit moment twee sturingsinstrumenten van belang: de Regionale Structuurvisie Warmte (RSW) en de Transitievisie Warmte (TvW). “In de RSW-paragraaf in de RES 1.0 geven we op een kaart aan welke warmtebronnen met regionale potentie er nu al zijn, zoals afval- en biomassacentrales. Verder wordt de kaart gevuld met mogelijke bronnen zoals datacenters en riool- en geothermie. Die kaart is de basis van de RSW, we vullen hem steeds verder aan. Gemeenten die gebruik willen maken van dezelfde warmtebron moeten afspraken maken over de verdeling per bron.”

De RSW gaat dus vooral over het regionale warmteaanbod en over de vraag hoe deze bronnen het beste kunnen worden verdeeld. Daarnaast moet iedere gemeente inventariseren wat de warmtevraag is en waar die op te lossen is met een warmtenet. Dit wordt per gemeente uitgewerkt in de Transitievisie Warmte. “Sommige, vaak grote gemeenten zijn daar al klaar mee. Veel gemeenten moeten de warmtevraag nog in beeld te brengen. Toch gaan we nu ook al in gesprek over het warmteaanbod en de verdeling van de bronnen. Gemeenten moeten ondanks de verschillende snelheden waarmee ze werken zorgen dat ze een gelijk speelveld hebben om tot goede afspraken voor de verdeling van warmtebronnen te komen.” 

Uitdagingen

Gevraagd naar de uitdagingen van de RSW zegt Bijl: “De RSW in Noord-Holland Zuid wordt opgesteld door de gezamenlijke gemeenten. Maar gemeenten gaan de warmtenetten waarschijnlijk niet aanleggen en de bronnen niet zelf exploiteren. Naar mijn idee moeten de overheden zo snel mogelijk afstemmen met marktpartijen. Daarom bevat de RSW een aanzet voor een werkagenda voor de komende twee jaar. Per gebied zijn de kansen en opgaven benoemd waarover gemeenten met marktpartijen in gesprek kunnen gaan.

“De uitdaging is durven denken in transitiestappen en niet meteen in de eindoplossing”, besluit Bijl. “De ideale eindoplossing is 100% duurzame warmte. Als we daarop wachten, doen we de komende tien jaar te weinig. Wie geen biomassa wil, moet beseffen dat we nog geen alternatief hebben, behalve aardgas. Daarin moeten we heel transparant zijn. De warmtetransitie is de meest complexe opgave van alle opgaven binnen de energietransitie. De RSW is er dan ook om kennis te delen.”  

Online informatieavond Regionale Structuur Warmte RES Noord-Holland Zuid

Op woensdag 17 februari organiseren we voor volksvertegenwoordigers een online informatieavond over het doel, het proces en de inhoud van de RSW. We gaan dan in gesprek met diverse experts. Ook krijgt u de gelegenheid om vragen te stellen. Meer informatie en aanmelden.

Deel deze informatie:
Naar bovenNaar boven
Snel naar NH Noord
Snel naar NH Noord