Democratische legitimiteit is geborgd

Het is niet gek dat er vraagtekens gezet worden bij de democratische legitimiteit van de RES-stuurgroep, vindt Thijs Kroese, voorzitter van die stuurgroep en wethouder van Purmerend. “Toch zijn die vraagtekens niet terecht. Het is juist de stuurgroep die de democratische legitimiteit van het RES-proces borgt. De stuurgroep is geen bevoegd gezag, maar ondersteunt gemeenten om het RES-proces op een goede manier te doorlopen, met voldoende inbreng van volksvertegenwoordigers en belanghebbenden.”

De opgave van het Klimaatakkoord is te groot voor individuele gemeenten. Daarom zijn er de energieregio’s, een nieuwe manier van samenwerken tussen lokale en regionale overheden. “Dat is wennen”, zegt Kroese. “Raadsleden hebben over het algemeen niet te maken met trajecten waarbij ze onderdeel zijn van een groter geheel. Het is in zulke trajecten lastig om te blijven zien waar de eigen bevoegdheid ligt en hoe het verhaal van de eigen gemeente zich verhoudt tot dat van de andere gemeenten in de energieregio. Raadsleden en inwoners mogen verwachten dat de plannen voor de eigen gemeente in een breder perspectief worden geplaatst. Juist daarom is regionale samenwerking nodig. En daarvoor is de RES-stuurgroep.” 

Extra dimensie

In de stuurgroep zijn gemeenten, provincie, waterschappen en maatschappelijke organisaties betrokken. De stuurgroep ondersteunt de samenwerking tussen verschillende partijen en bewaakt het RES-proces. Vanuit de rol van bewaker heeft de stuurgroep al een keer ingegrepen. “De concept-RES zou aanvankelijk niet voor vaststelling naar de gemeenteraden gaan. Dat vonden wij onjuist, we wilden niet dat de raden aan het einde van de rit alleen ja of nee konden zeggen. Daarom hebben we ervoor gezorgd dat de raden hun wensen en bedenkingen kenbaar konden maken. Deze zijn meegenomen in de reactienota op de concept-RES. Op die manier hebben we de volksvertegenwoordigers steviger in positie gebracht. Het was een interventie van de stuurgroep met als doel de democratische legitimatie van het RES-proces te borgen.”

Mede dankzij deze interventie vindt Kroese dat het proces goed verloopt en dat de volksvertegenwoordigers hun bevoegdheden goed kunnen uitoefenen. “Elke gemeente gaat over zijn eigen RES en als de RES tot uitvoering komt, blijven de omgevingsplannen uitsluitend de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de gemeenteraden. Hun rol blijft dus dezelfde. Wel is er een extra dimensie bijgekomen voor de volksvertegenwoordigers. Meestal hebben ze te maken met afwegingen van groeperingen in de directe omgeving. In het RES-proces komt er een dimensie bij: hoe past dit voorstel in wat er in de regio gebeurt. Ik denk dat het misschien onwennig is, maar dat ze het heel goed kunnen.” 

Bereidheid elkaar te helpen

Het is verder de taak van de gemeenteraden om het gesprek te voeren met alle belanghebbenden over de zoekgebieden. “Raden zijn mijns inziens voldoende toegerust om dat gesprek vorm te geven. En als ze dat niet zo voelen, dan zijn we vanuit de stuurgroep en de programma-organisatie altijd bereid om lokaal extra sessies te organiseren. Als er een raad is die denkt ‘Het gaat niet goed’, dan kunnen ze bij ons terecht voor ondersteuning. En als een bestuur meer tijd nodig heeft om met de raad te praten, dan bouwen we dat in, ook al heeft een andere gemeente het proces misschien al afgerond.”

In de energieregio is op die manier een sfeer gecreëerd waarin de overheden op een goede manier samenwerken, vindt Kroese. “Als er iets niet lukt, als bijvoorbeeld een zoekgebied dreigt af te vallen, dan kunnen we in openheid bespreken wat er aan de hand is. Ik merk dat er veel bereidheid is om elkaar te helpen. Er is geen sprake van dat een gemeente zegt: ‘Als jullie dat niet doen, doen wij het ook niet.’ Of dat ze bij elkaar afdwingen dat bepaalde zoekgebieden overeind blijven. Er zullen best zoekgebieden zijn waar minder te halen is dan wat we bedacht hadden, doordat ruimtelijke inpassing ingewikkeld is of doordat het draagvlak minder is. Als dat gebeurt, zoeken we samen naar oplossingen. Op dat niveau willen we het gesprek voeren, juist omdat we de bestuurlijke autonomie onderkennen.”

Rijk-regiotraject

Op persoonlijke titel wil Kroese daarbij nog wel kwijt dat meer sturing vanuit het rijk wenselijk was geweest. “Ik vind dat het proces zoals het nu is ingericht – helemaal startend van onderaf, zonder richtlijnen van het rijk – niet de ideale manier is. Iets meer regie van het rijk zou ik beter gevonden hebben, zeker in de gebieden waar de ruimtevraag groot is en de beschikbare ruimte beperkt. Dan is het moeilijk om als gemeente zonder sturing op rijksniveau een afweging te maken. Je ziet dat ook bij de verstedelijkingsstrategie van de Metropoolregio Amsterdam. De gecombineerde opgaven van woningbouw, economische ontwikkeling, natuur- en landschapsbehoud en mobiliteit vragen om een rijk-regiotraject. Het RES-proces is wat dat betreft vergelijkbaar.” 

Werken op verschillende niveaus – rijk, regionaal, lokaal – is wat Kroese aanspreekt en waarom hij zich als voorzitter van de RES-stuurgroep en als wethouder inzet. “De combinatie van regionaal en lokaal vind ik leuk. Je kan op hoog schaal- en abstractieniveau meedenken en vervolgens lokaal uitvoeren. Regionaal zou niet leuk zijn, als je niet ook het lokale kan doen, want daar is waar het gebeurt.”

Deel deze informatie:
Naar bovenNaar boven
Snel naar NH Noord
Snel naar NH Noord