In Noord-Holland praten ruim 3.000 mensen mee over Regionale Energiestrategie
In de afgelopen maanden hebben naar schatting 3.000 mensen in 20 regionale en 66 gemeentelijke bijeenkomsten in Noord-Holland meegedacht over de Regionale Energiestrategie (RES). Hierin wordt per energieregio uitgewerkt hoe de regio aan de opgave uit het Klimaatakkoord wil voldoen. Bijna zonder uitzondering zijn de bijeenkomsten in een positief-kritische sfeer verlopen.
De meeste deelnemers aan de bijeenkomsten zijn bezorgd over de klimaatverandering en vinden dat ook Nederland moet bijdragen aan CO2-reductie. Maar niet ten koste van alles. Er moet vooral zeer zorgvuldig worden omgegaan met het zoeken naar locaties voor windmolenparken en zonneweides. Een groot aantal deelnemers vertegenwoordigde een belangenorganisatie of een vereniging, zoals bijvoorbeeld een energiecoöperatie, vereniging van eigenaren, dorpsraad, ondernemersvereniging of belangenorganisatie voor of tegen windenergie, en een groot aantal milieu- en natuurorganisaties.
De deelnemers aan de bijeenkomsten kregen de mogelijkheid om op de kaart aan te geven welke locaties hun voorkeur heeft voor de opwek van duurzame energie. Moeten zonnepanelen (minstens 60 in een cluster) langs een spoorlijn komen, op daken van bedrijven, op parkeerplaatsen of op het water? Kunnen windmolens het best langs de stadsranden of op bedrijfsterreinen? En waar mogen absoluut geen zonnepanelen en windmolens komen?
Studeren op de kaart
In de bijeenkomsten was het bespreken van mogelijke locaties het belangrijkste onderwerp. Om de zoekgebieden vast te stellen was het nodige voorwerk gedaan door experts van CE Delft, Tauw, APPM, Generation Energy en Decisio in samenwerking met gemeenten, provincie, waterschappen, netbeheerders en belanghebbenden op het gebied van natuur en milieu. Daarbij is inzichtelijk gemaakt waar al hernieuwbare energie wordt opgewekt, waar voldoende netwerkcapaciteit is om windmolens en zonneweides aan te sluiten en wat landschappelijke kwaliteiten en ruimtelijke beperkingen zijn.
Veel publiciteit
De lokale ateliers zijn aangekondigd via de websites van de gemeenten en de energieregio, via de gemeentebladen en via sociale media. Daarnaast is er in januari veel media-aandacht geweest voor de RES. Hiervoor waren twee aanleidingen. In de eerste plaats was er onrust ontstaan over de zoekgebieden. Veel mensen dachten ten onrechte dat hiermee de locaties voor opwek al waren vastgesteld. In de tweede plaats was een aantal bewonersorganisaties bevreesd dat de provinciale norm voor de afstand van windmolen tot gevel wordt losgelaten.
In de RES wordt gerekend met turbines van 3MW, waarbij rekening gehouden wordt met een afstand van minimaal 475 meter tussen woonkernen en windmolens en 198 meter afstand tussen verspreide woningen en windmolens. Noord-Holland hanteert een afstand van 600 meter, maar wil daar op bepaalde plekken vanaf kunnen wijken als daar lokaal behoefte aan is. Voor de norm van 600 meter hebben bewoners een aantal jaar geleden strijd gevoerd. De provincie onderstreept dat de norm niet van tafel is.
Grote ambities, kleine stappen
De komende 2 weken vinden er nog 13 lokale bijeenkomsten plaats. Daarna worden alle opmerkingen, suggesties en bedenkingen verwerkt in de concept-RES. Daarbij worden nog geen concrete locaties voor de opwek van hernieuwbare energie aangewezen. Wel wordt aangegeven welke zoekgebieden kansrijk zijn. Op basis hiervan wordt berekend hoeveel hernieuwbare energie de energieregio kan opwekken. Het getal dat hieruit komt is het bod van de energieregio. Dit bod wordt vóór de zomer voor doorrekening aangeboden aan het Landelijk Bureau voor de Leefomgeving en het Nationaal Programma RES. De concept-RES wordt verder beoordeeld op optimaal ruimtegebruik, energiesysteemefficiëntie, optimale kwantiteit aan energieopwekking en bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak.
De doelstellingen uit het Klimaatakkoord zijn om in 2030 de CO2-uitstoot te halveren. Daarvoor moet in Nederland 35 TWh aan hernieuwbare energie op land opgewekt worden. Op zee wordt 49 TWh gerealiseerd. Het proces om keuzes te maken is zo opgezet dat iedereen kan meepraten en alle belangen, wensen en bedenkingen op tafel kunnen komen. Na de zomer gaan alle partijen in gesprek om de concept-RES verder uit te werken. De gemeenten organiseren hiervoor bijeenkomsten.